Dennis de Witt, een naam die Nederlands klinkt, maar hij woont in Maleisië. En wanneer je hem ziet, een donker getinte man met zwart haar, zou je zeggen dat het een Maleisiër is. “Ik ben een vijfde generatie Nederlander in Maleisië, vandaar de naam”, vertelt De Witt. De Witt zette het Malysian Dutch Descendants Project op. Maar waarom is hij zo trots op zijn Nederlandse VOC-roots?
De Witt wilde zijn verleden als afstammeling van Nederlanders uitzoeken nadat zijn vader overleed. “Mijn vader vertelde wel altijd over onze Nederlandse afkomst, maar nu wilde ik weten wat er precies waar en niet waar was”, aldus De Witt. Hij zocht het uit en kwam erachter dat zijn familie via New York (destijds New Amsterdam) en Zuid-Afrika in Melakka terecht gekomen is. “Veel verhalen van mijn vader bleken waar te zijn, sommigen ook niet”.
In zijn zoektocht kwam hij nog veel meer informatie tegen over andere familienamen die in Melakka terecht zouden zijn gekomen. Hierdoor kwam hij op het idee om zijn informatie te delen, zette het Malaysian Dutch Descendants Project op en schreef hij een boek: ‘History of the Dutch in Malaysia’. Voor dit boek deed hij veel research en dook hij in oude documenten van de VOC.
Een ander lid van het Malaysian Dutch Descendants Project, Colin Goh, houdt zich op in Heerenstraat 8, het Heritage Center in Melakka. Goh is van oorsprong een Chinese naam, maar de Maleisiër heeft ook Nederlands bloed en daarnaast wortels in vele andere nationaliteiten. “Ik ben helemaal gemixt. Melakka is in vele handen geweest, namelijk Portugees, Nederlands en Brits. Ik heb zowel Portugees als Nederlands bloed”, zo vertelt Goh.
De leden van het Malaysian Dutch Descendants Project zijn trots op hun afkomst, in tegenstelling tot wat veel Nederlanders zouden denken. Nederlanders zouden hun VOC-historie misschien het liefste vergeten, getuige bijvoorbeeld de reacties op oud minister-president Balkenende, toen hij in de Algemene Beschouwingen van oktober 2006 zei dat “de VOC-mentaliteit terug was”. Zowel De Witt als Goh bekijken deze geschiedenis op een andere manier: “De Nederlanders waren niet zo wreed als de Aziaten onderling, en we moeten de gebeurtenissen van toen niet langs de meetlat van de normen en waarden nu leggen”, zo stelt De Witt.
De Witt behoort in Maleisië met zijn Nederlandse bloed tot de categorie Eurasians, en dus ‘overig’. De grote bevolkingsgroepen in het land zijn Maleisiërs, Maleiers, Indiërs en Chinezen. Een Maleier is iemand die de status van Bumiputra heeft: een islamitisch persoon die in ieder geval één ouder hebben die Maleier is. Zij krijgen bepaalde privileges van de overheid. “Er zit dus verschil tussen een Maleier en een Maleisiër”, aldus De Witt. “Ik val door mijn Eurasianschap en niet-islamitsch geloof onder de overige bevolkingsgroepen. Eurasians worden hier over het algemeen gezien als Portugezen, maar daar identificeer ik me helemaal niet mee. Ik ken hun dansen, gezangen en tradities niet en voel me daar niet bij thuis.”
Voor De Witt begon het Malysian Dutch Descendants Project als zoektocht naar zijn identiteit, maar Goh doet om andere redenen mee aan het project: “Ik ben geïnteresseerd in alles wat met de historie van Melakka te maken heeft. Dus ook mijn eigen geschiedenis en dat van de Nederlanders. Ik val hier in Maleisië onder de Chinezen, dus het Eurasian zijn speelt geen rol bij mij.” Enthousiast laat Goh zien wat er aan Nederlandse dingen te vinden zijn in Malakka. Alleen al het huis op Heerenstraat 8 blijkt vol van Nederlandse restanten. De stenen waarmee het gebouwd is, de smalheid van het huis, de binnenplaats die er vroeger was. Er is nog een halve waterput te zien en in de juwelierszaak naast het huis kan de andere helft gevonden worden. “De VOC heeft heus niet alleen slechte dingen gedaan!”, aldus Goh.
Naast het persoonlijke aspect van het Malaysian Dutch Descendants Project, is het project ook bedoeld om Maleisiërs meer kennis te geven over de langste bezetting van hun land. De Nederlanders bezaten Melakka 160 jaar, terwijl de Portugezen het Maleisisch schiereiland 130 jaar bezaten en de Britten 155 jaar zeggenschap over dit stukje Maleisië hadden. Ondanks deze feiten, is bijna niemand zich er van bewust dat de Nederlandse VOC daadwerkelijk in Maleisië is geweest. Dat er op dit gebied nog veel te doen is voor De Witt en Goh blijkt uit de verbazing van een gids wanneer er naar de Nederlandse plekken wordt gevraagd en niet naar de Portugese plekken: “Nobody wants to go to Dutch spots, only the Stadhuys!?”