‘Another long, sad black story’. Zo omschrijft de hoofdpersoon het in het boek 'Room 207', de debuutroman van Kgebetli Moele. Zes vrienden wonen samen in een appartement in de wijk Hillbrow in Johannesburg. Op zoek naar een betere toekomst kwamen ze naar de stad en de universiteiten die het huisvest, maar stuk voor stuk gingen de getalenteerde, jonge, zwarte studenten ten onder. Aan de prestatie- en werkdruk van de universiteit of familie, of simpelweg omdat het geld op was.
Slechts twaalf procent van de ongeveer viereneenhalf miljoen zwarte Zuid-Afrikaanse jongeren volgt hoger onderwijs, ten opzichte van 58 procent onder blanke jongeren. De overheid probeert het financiële probleem op te lossen door studiebeurzen te verstrekken via het National Student Financial Aid Scheme (NSFAS). Zo kregen in 2012 nog honderdduizenden jongeren een toegangspas tot hoger onderwijs. Toch lukt het ook de overheid niet om iedereen te bereiken en van de studenten die wel een beurs krijgen, haalt gemiddeld vijftig procent nooit het papiertje.
In Moele’s roman is het falen op de ´Great Institution´, Wits University, bijna vanzelfsprekend. Maar daar is lang niet iedereen in Zuid-Afrika het mee eens. Door het hele land proberen NGO´s en universiteiten de kloof naar het hoger onderwijs te overbruggen.
Volgens Murray Hofmeyer, directeur van StudieTrust, een organisatie die beurzen verstrekt en begeleiding verleent aan zwarte studenten uit arme wijken, ligt de oorzaak van het probleem in het vooronderwijs. Het niveau op de basis- en middelbare scholen in arme wijken ligt simpelweg te laag: “De studenten die uit arme gebieden komen zijn door gebrekkig vooronderwijs niet in staat om zomaar de universiteit in te stromen. De scholen geven universiteiten niet wat ze nodig hebben.”
Hofmeyer heeft het al ontelbare malen zien gebeuren: “De studenten uit arme gebieden zijn al op jonge leeftijd herkend als hét talent van de lokale gemeenschap en ze zijn vaak het centrum geworden van de hoop en dromen van de familie. Er is veel druk, er zijn veel offers gebracht door de familie zodat ze dit onderwijs konden krijgen. En dan komen ze hier en blijkt ons onderwijssysteem helemaal niet goed te zijn. Voor hun is het sink or swim.”
Voor die jongeren zet het vanuit Johannesburg opererende StudieTrust zich in. Met studiebeurzen en begeleiding helpt StudieTrust momenteel zo´n 1200 studenten hun eerste stappen in het vervolgonderwijs te zetten. Maar in het grotere plaatje blijven de problemen van het werken in de marge en van gebrekkig vooronderwijs bestaan.
Want wie als Zuid-Afrikaanse ouder ook maar een beetje geld heeft, stuurt zijn of haar kind naar een private school. De arme ouder in de township is aangewezen op publiek onderwijs. En daar gaat het vaak mis. Slecht onderhouden gebouwen en ongemotiveerde of slecht opgeleide docenten zijn een terugkerend probleem. Met slecht opgeleide jongeren als gevolg.
Het geld is het probleem niet, dat is er wel. Onderwijs omvatte in 2013 ruim twintig procent van de totale uitgaven van de Zuid-Afrikaanse regering en was daarmee de grootste uitgavenpost. Ter vergelijking: de Nederlandse overheid had in de miljoenennota van 2013 zo’n twaalf procent van het budget gereserveerd voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het gaat erom hoe het geld wordt uitgegeven. En daar zit de crux. Want je kunt de jongeren wel met een studiebeurzenprogramma in honderdduizendtallen naar de universiteit brengen, maar dat is geen garantie voor succes.
"De realiteit is dat de oplossing gevonden moet worden door mensen buiten de overheid om"
Volgens Hofmeyer dreigt de overheid met het doel van ‘massificatie’ de bestaande universiteiten te overspoelen. Ten koste van de kwaliteit. “Je kunt niet zomaar zeggen, ‘verdubbel het aantal studenten’, dan moet je ook geld inbrengen om de capaciteit te vergroten en de studenten te begeleiden.”
Van de overheid verwacht Hofmeyer voorlopig nog geen lange termijnoplossing, die is teveel bezig met prestigeprojecten en te weinig met het fundamentele probleem in het onderwijssysteem: het gebrekkige vooronderwijs. “De realiteit is dat de oplossing gevonden moet worden door mensen buiten de overheid om.” Door NGO´s, bijvoorbeeld, terwijl ook de universiteiten een potentieel belangrijke schakel in de oplossing kunnen zijn.
“De universiteiten hebben vooruitgang geboekt, ze realiseren zich dat deze studenten de beste zijn die ze kunnen krijgen”, aldus Hofmeyer, “want zelfs de beste studenten doen er soms vijf jaar over om een diploma te halen. En dat is een succes, geen mislukking omdat ze er langer over hebben gedaan dan de drie jaar die er voor staat.”
Van de universiteit naar de township
Een universiteit die in dat opzicht haar verantwoordelijkheid heeft genomen is Rhodes University in Grahamstown. Rhodes heeft bijvoorbeeld een Extended Studies Program ingericht om studenten de kans te geven om een jaar langer te doen over de bachelor. Ook is er een teacher training program, gericht op het bijscholen van de middelbare- en lagere school docenten. Ingrijpender is het oprichten van de afdeling Community Engagement, die als hoofdtaak heeft om de universiteit meer onderdeel te maken van de plaatselijke gemeenschap.
Rhodes is historisch gezien een door blanken gedomineerde universiteit in het laaggelegen centrum van Grahamstown. Tegen de omliggende heuvels bevinden zich de townships waar de werkloosheid rond de tachtig procent ligt. En dat is precies het gebied waar de universiteit zich mee wil verbinden. Om de universiteit meer onderdeel te maken van de gemeenschap, maar ook om lokaal talent voor te bereiden op een studie aan de prestigieuze universiteit.
Hiervoor werd onder meer de Joza Youth Hub opgericht. In een gebouw in één van de armste buurten in de stad werken verschillende NGO’s naast en met elkaar om jongeren muziekles te geven, een krant te maken of leren om te gaan met computers. De cursussen worden verzorgd door studenten van Rhodes. Diana Hornby, directeur van Community Engagement legt uit: “Het idee is om sociale en economische problemen aan te pakken. We proberen de NGO’s te ondersteunen en samen met studenten de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.”
Waar Rhodes zich richt op de kloof tussen de township en de universiteit, wordt even verderop in Grahamstown het probleem nog dichter bij de wortel aangepakt. Anneliese Maritz heeft de dagelijkse leiding in handen van het Lebone Centre. Jonge kinderen uit de armste delen van de stad krijgen op de naschoolse opvang een fatsoenlijke maaltijd, gedoneerd door het rijke Kingswood College even verderop in de straat, en worden voorgelezen uit boeken afkomstig van alfabetiseringsprogramma’s Word Works en The Shine Centre.
“We moeten preventief gaan werken. De jonge kinderen die hier komen hebben geen enkele motivatie om te lezen en schrijven,” vertelt Maritz, “daarom hebben we nu ook een programma waarbij we zwangere vrouwen duidelijk proberen te maken hoe belangrijk het is om voor te lezen aan je kinderen.”
Maar de mogelijkheden zijn beperkt. Net als StudieTrust is ook het Lebone Centre afhankelijk van donaties en trustfunds. Het zijn inkomstenstromen die zomaar kunnen opdrogen, maar de dagelijkse werkdruk maakt dat het zoeken naar een lange termijnoplossing op de tweede plaats komt. “We kunnen niets doen voor de meest ernstige gevallen, en voor de middengroep is er ook maar beperkt ruimte. Ondertussen kloppen de kinderen hier op de deur.”
Hoop op de lange termijn
Uiteindelijk is er buiten de overheid simpelweg te weinig geld en mankracht om het overkoepelende probleem aan te pakken. “Momenteel zijn we alleen bezig met hoop geven aan sommige mensen. Misschien kan de overheid het over twintig jaar kan overnemen, maar de realiteit is dat twintig jaar misschien nog te kort is voor de overheid om grip te krijgen op het probleem,” aldus Maritz.
Bij Rhodes ziet Diana Hornby de nabije toekomst hoopvoller tegemoet. “Het beste wat we nu kunnen doen is om de overheid actief te betrekken in alles wat we doen, in de hoop dat er binnen een paar jaar een omslagpunt komt en dat ze ook een belangrijke rol kunnen gaan spelen in deze projecten.”
Maar tot het zover is, zijn de projecten van Rhodes, maar ook organisaties als het Lobone Centre en StudieTrust voornamelijk bezig met het redden wat er te redden valt. Hofmeyer: “We werken met een aantal studenten en het is fantastisch om dat te kunnen doen, maar je realiseert je altijd dat het slechts een druppel in de oceaan is.”