Hoe staat het ervoor met de berichtgeving over het buitenland in de Nederlandse media? Dat onderzochten 18 deelnemers van de Beyond your World-editie Onderzoek buitenlandjournalistiek. Zij interviewden correspondenten in meer dan 10 landen.
Posthumus begon zijn journalistieke carrière in 2007 als economieredacteur bij de gratis krant DAG. “Op de middelbare school wilde ik al journalist worden. Ik had toen al in mijn hoofd dat ik dat in het buitenland wilde doen. De combinatie van mijn liefde voor reizen en de liefde voor andere culturen en andere plekken maakt het eigenlijk heel logisch dat ik correspondent zou worden”, vertelt hij.
Voor Trouw schrijft Posthumus gemiddeld drie à vier verhalen per maand. “De ruimte voor het buitenland, zeker bij Trouw, is heel beperkt. Er werken daar ongeveer vijfendertig freelance correspondenten verspreid over de hele wereld.” Dit houdt in dat er ongeveer zes buitenlandverhalen per kranteneditie worden gepubliceerd. “Je moet er zelf voor zorgen dat je met goede verhalen komt, maar het hangt ook heel erg van het nieuws af”, stelt Posthumus. Hij probeert zich van de meeste andere collega-correspondenten te onderscheiden door ook veel buiten Zuid-Afrika te zijn.
Dat onderscheid is terug te zien in de onderwerpkeuze van Posthumus. “Voorop staat dat je altijd dicht op het nieuws moet zitten. Daarbij wil ik voornamelijk achtergrondverhalen schrijven. Dat vind ik het leukste en minstens zo belangrijk. Vaak ben ik trots op de stukken waar ik de meeste tijd in heb gestoken. Zoals mijn verhaal over de afbraak van de democratie in Zambia. En mijn reportage over Zanu-PF-stemmers versus Mugabe-aanhangers in Zimbabwe voorafgaand aan de verkiezingen dit jaar.”
Op de vraag waar een Nederlander zich ter plekke het meest over verbaast geeft Niels het antwoord dat racisme in Zuid-Afrika nog altijd erg aan de oppervlakte ligt. "Maar ook bijvoorbeeld de man-vrouwverhoudingen zijn heel anders dan in Nederland en de economische verschillen en de doorwerking die de apartheidgeschiedenis heeft op het heden zijn opvallend. Dat is niet altijd even fraai, maar wel erg interessant voor een journalist.”
Posthumus legt flink wat kilometers af om zijn werk te doen. Dat is misschien wel de grootste tegenvaller van Zuid-Afrika, vindt hij. "Zowel binnen het land, als binnen Johannesburg. Dat maakt verhalen maken tijdrovend en weinig kostenefficiënt. Een auto is een absolute must omdat het openbaar vervoer niet veel voorstelt. Het is niet dat ik dit niet wist, maar ik had het denk ik wat onderschat”.
Wanneer je, als Nederlander, in een land als Zuid-Afrika bent, waardeer je volgens de correspondent vele aspecten van Nederland. “De geordendheid, hoe mooi Amsterdam is, hoe relatief rijk iedereen is, hoe relatief eerlijk rijkdom is verdeeld en hoe fijn het is dat je op de fiets naar het werk kunt.” Toch ziet hij minpunten in Nederland. “Je realiseert je hoeveel mensen in Nederland klagen. Zo moeten wij later met pensioen. Voor de meeste mensen in de wereld bestaat er niet eens pensioen. Ik denk dat Nederlanders Zuid-Afrika vooral zien als het land van Mandela, als een gevaarlijk land met veel criminaliteit en als vakantieland. Kortom, een vrij oppervlakkig beeld.”
Niels Posthumus vindt het prettig dat hij bij Trouw de vrijheid krijgt om verschillende verhalen over verschillende onderwerpen te schrijven. "Ik heb heel veel geluk met Trouw. Op de buitenlandredactie werken buitengewoon goede journalisten die juist bij uitstek stereotype verhalen willen omzeilen. Er hoeft nooit een link met Nederland in mijn verhalen te zitten. Dat is prettig. Ik krijg dus de vrijheid om te doen waarvoor ik hier naar mijn mening ben. Het zo goed mogelijk beschrijven van hoe dit land in elkaar zit”.
Als correspondent van deze tijd moet je volgens Niels heel nieuwsgierig zijn. Je moet een land echt willen doorgronden. “Je moet echt interesse hebben in het land en het land willen begrijpen. Dan heb je meer kans om een goede correspondent te worden. Je moet ook wel een beetje vechten voor je plek. Het helpt als je je multimediaal inzet en meertalig bent. Verschillende media, verschillende talen, vergroten de kans op voldoende opdrachtgevers.”